De Rekenkamer constateerde dat slechts een klein aantal van de gecontroleerde projecten een significanteverbetering van de economische waarde van bossen bewerkstelligde, door ofwel de waarde van de grond te verhogen (aanleg van bospaden en –wegen), ofwel de waarde van de bestanden (bosbouwkundige activiteiten zoals snoeien en uitdunnen). Er werden ook gevallen aangetroffen waarin de overheidssteun onevenredig hoog was.
Der EuRH stellte fest, dass nur wenige der geprüften Projekte zu einer deutlichen Verbesserung des wirtschaftlichen Wertes der Wälder, entweder durch eine Wertsteigerung des Grunds (Anlage von Forstwegen und -straßen) oder durch eine Wertsteigerung der Bestände (forstwirtschaftliche Maßnahmen wie Baumschnitt oder Durchforstung), geführt haben. Außerdem wurde ermittelt, dass die öffentlichen Beihilfen in einigen Fällen unverhältnismäßig hoch waren.
