Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.
Met de bestreden bepaling wou de wetgever « aandacht
Na een vernietigingsarrest van de Raad van State

Vertaling van "bestreden arrest kon indienen " (Nederlands → Duits) :

De termijn van twee maanden waarbinnen de Commissie hogere voorziening tegen het bestreden arrest kon indienen is beginnen te lopen vanaf de ontvangst van dat arrest op 16 oktober 2008.

Die zweimonatige Frist für die Einlegung eines Rechtsmittels gegen das angefochtene Urteil durch die Kommission begann mit dem Erhalt des Urteils am 16. Oktober 2008 zu laufen.


Vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen kon het cassatieberoep in strafzaken worden ingesteld door de beklaagde zelf of door de burgerlijke partij, of hun advocaat, middels een verklaring van cassatieberoep ter griffie van het rechtscollege dat de beslissing heeft gewezen, binnen een termijn van vijftien vrije dagen na de uitspraak van de beslissing (artikel 359 van het Wetboek van strafvordering); gedurende die termijn en, indien het beroep is ingesteld, tot het arrest van het Hof van Cassatie wordt de tenuitvoerlegging ...[+++]

Vor dem Inkrafttreten der angefochtenen Bestimmungen konnte die Kassationsbeschwerde in Strafsachen durch den Angeklagten selbst oder durch die Zivilpartei oder ihren Rechtsanwalt eingereicht werden durch eine Kassationserklärung bei der Kanzlei des Gerichts, das die Entscheidung getroffen hat, innerhalb einer Frist von fünfzehn vollen Tagen nach der Verkündung der Entscheidung (Artikel 359 des Strafprozessgesetzbuches); ...[+++]


In de derde plaats heeft het Gerecht in de punten 74 tot en met 80 van het bestreden arrest artikel 107, lid 1, VWEU geschonden door te oordelen, enerzijds, dat de gratis toegang het voordeel van de litigieuze maatregel niet kon versterken omdat deze maatregel immers geen voordeel opleverde, en anderzijds, dat de Commissie ter onderbouwing van dat argument had moeten aantonen dat het aantal gratis toegelaten bezoekers in de praktijk buitensporig hoog was in verhouding tot de doelstellingen van de Griekse wettelijke regeling die deze praktijk mogelijk maakte, waardoor de voorwaarden van de nationale wettelijke regelin ...[+++]

Drittens habe das Gericht in den Rn. 74 bis 80 des angefochtenen Urteils gegen Art. 107 Abs. 1 AEUV verstoßen, als es festgestellt habe, dass einerseits die Praxis des Gratiseintritts den Vorteil der fraglichen Maßnahme nicht verstärken könne, da diese keinen Vorteil gewährt habe, und andererseits die Kommission, um mit ihrem Vorbringen durchzudringen, hätte nachweisen müssen, dass die Zahl der gewährten Gratiseintritte im Verhältnis zum Zweck der griechischen Regelung, mit der diese Praxis erlaubt worden sei, übermäßig hoch gewesen sei und damit gegen die Bedingungen dieser nationalen Regelung verstoßen worden sei.


Het argument dat door de verzoekende partij is afgeleid uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 december 2009 (C-475/08), is niet gegrond aangezien dat arrest betrekking had op een geval waarin de netbeheerder het voorwerp had uitgemaakt niet van een definitieve aanwijzing zoals die beoogd in de bestreden bepaling, maar van een voorlopige aanwijzing, en waarin hij bijgevolg geen verworven rechten kon doen gelden.

Das durch die klagende Partei aus dem Urteil des Gerichtshofes der Europäischen Union vom 3. Dezember 2009 (C-475/08) abgeleitete Argument ist unbegründet, da dieses Urteil einen Fall betraf, in dem der Netzbetreiber nicht endgültig, wie es in der angefochtenen Bestimmung vorgesehen ist, sondern vorläufig benannt worden war und in dem er folglich keine erworbenen Rechte geltend machen konnte.


In het kader van het tweede onderdeel voert rekwirante hoofdzakelijk aan dat het Gerecht de motiveringsplicht niet is nagekomen doordat het in het bestreden arrest de beslissing van de eerste kamer van beroep inzake de toepassing van artikel 7, lid 1, sub b, waarin geen enkel stuk als grondslag wordt gepreciseerd, niet toereikend gemotiveerd kon achten, en evenmin kon oordelen dat de verwijzing naar bewijselementen overbodig was omdat de eerste kamer van beroep zou hebben gesteund op „gevolgtrekkingen op basis van praktische ervaring”.

Mit dem zweiten Teil ihres ersten Rechtsmittelgrundes macht die Rechtsmittelführerin geltend, das Gericht habe gegen das Begründungsgebot verstoßen. Sie meint, in dem angefochtenen Urteil hätte hinsichtlich der Anwendung von Art. 7 Abs. 1 Buchst. b die Entscheidung der Ersten Beschwerdekammer, in der keiner der Belege genannt werde, auf die sich die Beschwerdekammer habe stützen wollen, nicht als hinreichend begründet angesehen und nicht festgestellt werden dürfen, dass es deshalb nicht nötig gewesen sei, Beweise anzuführen, weil sich ...[+++]


Met de bestreden bepaling wou de wetgever « aandacht [.] schenken aan de rechtzoekende die er tot het arrest van het Hof van Cassatie van 16 februari 2006 van kon uitgaan dat hij [na een vernietigingsarrest van de Raad van State] nog kon vorderen voor de burgerlijke rechtbank » (Parl. St., Senaat, 2007-2008, nr. 4-10/3, pp. 15-16).

Mit der angefochtenen Bestimmung wollte der Gesetzgeber « die Rechtsuchenden berücksichtigen, die bis zum Urteil des Kassationshofes vom 16. Februar 2006 davon ausgehen konnten, dass sie [nach einem Nichtigkeitsurteil des Staatsrates] noch vor dem Zivilgericht klagen konnten » (Parl. Dok., Senat, 2007-2008, Nr. 4-10/3, SS. 15-16).


13 Aangaande het vierde middel ten slotte, te weten schending van artikel 73 van verordening nr. 40/94, heeft het Gerecht in de punten 103 tot en met 105 van het bestreden arrest geoordeeld dat aan de kamer van beroep niet kon worden verweten dat zij haar beslissing had gefundeerd op gronden waarover rekwirante geen standpunt had kunnen innemen, aangezien de onderzoeker in zijn beslissing reeds had geoordeeld dat „[u]it verzoeksters omzetcijfer niet [kan] worden afgeleid dat de consument de snoepjes [herkent] aan ...[+++]

13 Zum vierten Klagegrund eines Verstoßes gegen Artikel 73 der Verordnung Nr. 40/94 schließlich hat das Gericht insbesondere in den Randnummern 103 bis 105 des angefochtenen Urteils ausgeführt, es könne der Beschwerdekammer nicht zur Last gelegt werden, dass sie ihre Entscheidung auf Gründe gestützt hätte, zu denen die Rechtsmittelführerin nicht habe Stellung nehmen können, denn schon der Prüfer habe in seiner Entscheidung erklärt, es könne aus „dem von der Beschwerdeführerin angegebenen Umsatz . nicht geschlossen werden, dass der Ver ...[+++]


54 Het Gerecht heeft derhalve niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven door in de punten 58 en 95 van het bestreden arrest te oordelen dat de kamer van beroep haar vaststelling dat de betrokken verpakking in de handel niet ongebruikelijk is, op goede gronden kon baseren op feiten die volgen uit de praktische ervaring die algemeen is opgedaan bij de commercialisering van snoepgoed en die voor eenieder, en inzonderheid voor de consumenten van snoepgoed, kenbaar zijn zonder dat deze kamer concrete voorbeelden diende te geven.

54 Demnach hat das Gericht in den Randnummern 58 und 95 des angefochtenen Urteils rechtsfehlerfrei entschieden, dass die Beschwerdekammer, auch ohne dafür konkrete Beispiele anzuführen, ihre Feststellung, die fragliche Verpackung sei im Handel nicht unüblich, auf Tatsachen stützen durfte, die sich aus der allgemeinen praktischen Erfahrung im Süßwarenhandel ergeben, die jeder kennen kann und die insbesondere auch den Verbrauchern von Süßwaren bekannt sind.


44 Door in punt 58 van het bestreden arrest te verklaren dat de kamer van beroep zich kon baseren op feiten die volgen uit de praktische ervaring die algemeen is opgedaan, en door het ongefundeerde oordeel van deze kamer te bevestigen, is het Gerecht voorbijgegaan aan de krachtens artikel 74, lid 1, van verordening nr. 40/94 op het BHIM rustende verplichting om de feiten te onderzoeken.

44 Indem das Gericht zum einen in Randnummer 58 des angefochtenen Urteils erklärt habe, dass sich die Beschwerdekammer auf Tatsachen habe stützen dürfen, die sich aus der allgemeinen praktischen Erfahrung ergäben, und zum anderen die unsubstanziierten Behauptungen der Beschwerdekammer gebilligt habe, habe es die dem HABM nach Artikel 74 Absatz 1 der Verordnung Nr. 40/94 obliegende Verpflichtung zur Ermittlung des Sachverhalts von Amts wegen verkannt.


Wat in de eerste plaats de in de punten 21 en 22 van het bestreden arrest samengevatte bewijselementen aangaat, kon het Gerecht, zonder daarmee blijk te geven van een onjuiste opvatting van deze elementen, om de in de punten 55 en 56 van het onderhavige arrest uiteengezette redenen oordelen, dat hieruit bleek dat de betrokken merken slechts onderscheidend vermogen hadden kunnen verwerven door het gebruik dat ervan was gemaakt.

Was erstens die in den Randnummern 21 und 22 des angefochtenen Urteils zusammengefassten Beweismittel betrifft, so konnte das Gericht – ohne diese Beweismittel zu verfälschen – aus den in den Randnummern 55 und 56 dieses Urteils dargelegten Gründen die Auffassung vertreten, dass sich damit nur nachweisen lasse, dass die fraglichen Marken infolge ihrer Benutzung Unterscheidungskraft hätten erlangt haben können.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'bestreden arrest kon indienen' ->

Date index: 2024-06-13
w