Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "bestreden arrest vermelde bewijselementen " (Nederlands → Duits) :

Met hun eerste middel voeren rekwirantes aan dat het Gerecht in punt 44 van het bestreden arrest blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat moet worden aangenomen dat in uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 (1) duidelijk is vermeld dat zij artikel 46, lid 2, van verordening (EU) nr. 267/2012 (2) als rechtsgrondslag heeft, aangezien in eerstgenoemde verordening naar dat artikel wordt verwezen.

Mit dem ersten Rechtsmittelgrund tragen die Rechtsmittelführerinnen vor, das Gericht habe in Rn. 44 des erlassenen Urteils einen Rechtsfehler begangen, als es entschieden habe, dass die Durchführungsverordnung (EU) Nr. 945/2012 des Rates vom 15. Oktober 2012 (1) durch die Bezugnahme auf Art. 46 Abs. 2 der Verordnung (EU) Nr. 267/2012 (2) diesen Art. 46 Abs. 2 klar als ihre Rechtsgrundlage angebe.


Eerste middel in hogere voorziening: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting in punt 43 van het bestreden arrest door te oordelen dat de verwijzing naar artikel 46, lid 2, van verordening (EU) nr. 267/2012 (1) in de aanhalingen van de preambule van uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 (2) van de Raad moet worden beschouwd als een duidelijke vermelding dat deze bepaling de rechtsgrondslag van die verordening is.

Erstens habe das Gericht in Rn. 43 des angefochtenen Urteils dadurch einen Rechtsfehler begangen, dass es festgestellt habe, dass Art. 46 Abs. 2 der Verordnung (EU) Nr. 267/2012 (1) in der Durchführungsverordnung (EU) Nr. 945/2012 (2) des Rates wegen seiner Nennung in den Bezugsvermerken klar als Rechtsgrundlage angegeben sei.


In de memorie van toelichting met betrekking tot de bestreden bepalingen wordt vermeld : « Het doel van artikel 7 is dus om terug te komen tot de situatie zoals deze bestond vóór het arrest van het Hof, maar op basis van een anders opgesteld artikel 81, a) dat deze keer uitdrukkelijk en alleen de personen gepensioneerd wegens leeftijdsgrens beoogt.

In der Begründung wurde bezüglich der angefochtenen Bestimmungen angeführt: « Mit Artikel 7 wird also bezweckt, zu der vor dem Entscheid des Gerichtshofes bestehenden Situation zurückzukehren, jedoch auf der Grundlage eines anders verfassten Artikels 81 Buchstabe a), der sich nunmehr ausdrücklich und ausschließlich auf die wegen Erreichen der Altersgrenze pensionieren Personen bezieht.


In de memorie van toelichting is het bestreden artikel 50 als volgt toegelicht : « De arresten van het Hof van Justitie van de Europese [Unie] van 6 oktober 2010 (zie de arresten C-389/08 en C-222/08) en het arrest van het Grondwettelijk Hof van 27 januari 2011 (zie arrest nr. 7/2011) hebben tot gevolg gehad dat het mechanisme voor de financiering van de sociale telefoontarieven dat in de wet vermeld is, is vernietigd.

In der Begründung wurde der angefochtene Artikel 50 wie folgt erläutert: « Die Urteile des Gerichtshofes der Europäischen [Union] vom 6. Oktober 2010 (siehe die Urteile C-389/08 und C-222/08) und der Entscheid des Verfassungsgerichtshofes vom 27. Januar 2011 (siehe Entscheid Nr. 7/2011) haben zur Folge, dass der Mechanismus zur Finanzierung der sozialen Telefontarife, der im Gesetz enthalten ist, für nichtig erklärt wurde.


Met haar tweede middel verwijt rekwirante het Gerecht, dat het de in de punten 18, 19, 21 en 22 van het bestreden arrest vermelde bewijselementen tot staving van haar beroep onjuist heeft opgevat, door in punt 39 van dat arrest tegen alle logica in te oordelen dat deze uitsluitend verband hielden met het door gebruik verkregen onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94, en deze dus buiten beschouwing te laten.

Mit ihrem zweiten Rechtsmittelgrund macht die Rechtsmittelführerin geltend, dass das Gericht in Randnummer 39 des angefochtenen Urteils die von ihr für ihre Klage vorgelegten, in den Randnummern 18, 19, 21 und 22 des angefochtenen Urteils bezeichneten Beweismittel verfälscht habe, indem es denkgesetzwidrig den Standpunkt vertreten habe, dass sie nur die durch Benutzung erlangte Unterscheidungskraft im Sinne von Artikel 7 Absatz 3 der Verordnung Nr. 40/94 beträfen, und sie deshalb unberücksichtigt gelassen habe.


In het kader van het tweede onderdeel voert rekwirante hoofdzakelijk aan dat het Gerecht de motiveringsplicht niet is nagekomen doordat het in het bestreden arrest de beslissing van de eerste kamer van beroep inzake de toepassing van artikel 7, lid 1, sub b, waarin geen enkel stuk als grondslag wordt gepreciseerd, niet toereikend gemotiveerd kon achten, en evenmin kon oordelen dat de verwijzing naar bewijselementen overbodig was omdat de eerste kamer van beroep zou hebben gesteund op „gevolgtrekkingen op basis van ...[+++]

Mit dem zweiten Teil ihres ersten Rechtsmittelgrundes macht die Rechtsmittelführerin geltend, das Gericht habe gegen das Begründungsgebot verstoßen. Sie meint, in dem angefochtenen Urteil hätte hinsichtlich der Anwendung von Art. 7 Abs. 1 Buchst. b die Entscheidung der Ersten Beschwerdekammer, in der keiner der Belege genannt werde, auf die sich die Beschwerdekammer habe stützen wollen, nicht als hinreichend begründet angesehen und nicht festgestellt werden dürfen, dass es deshalb nicht nötig gewesen sei, Beweise anzuführen, weil sich ...[+++]


Wat in de eerste plaats de in de punten 21 en 22 van het bestreden arrest samengevatte bewijselementen aangaat, kon het Gerecht, zonder daarmee blijk te geven van een onjuiste opvatting van deze elementen, om de in de punten 55 en 56 van het onderhavige arrest uiteengezette redenen oordelen, dat hieruit bleek dat de betrokken merken slechts onderscheidend vermogen hadden kunnen verwerven door het gebruik dat ervan was gemaakt.

Was erstens die in den Randnummern 21 und 22 des angefochtenen Urteils zusammengefassten Beweismittel betrifft, so konnte das Gericht – ohne diese Beweismittel zu verfälschen – aus den in den Randnummern 55 und 56 dieses Urteils dargelegten Gründen die Auffassung vertreten, dass sich damit nur nachweisen lasse, dass die fraglichen Marken infolge ihrer Benutzung Unterscheidungskraft hätten erlangt haben können.


Wat in de tweede plaats de in de punten 18 en 19 van het bestreden arrest samengevatte bewijselementen betreft, deze strekken ten bewijze dat de betrokken zaklampen, gelet op de functionele en esthetische kwaliteiten van hun vorm en hun unieke design, onderscheidend vermogen hebben.

Was zweitens die in den Randnummern 18 und 19 des angefochtenen Urteils zusammengefassten Beweismittel anbelangt, so soll damit nachgewiesen werden, dass die in Rede stehenden Taschenlampenformen angesichts ihrer funktionalen und ästhetischen Eigenschaften und ihres außergewöhnlichen Designs unterscheidungskräftig sind.


Om te beginnen moet worden vastgesteld dat het derde middel, voorzover het inhoudt dat het Gerecht de in de punten 18, 19, 21 en 22 van het bestreden arrest samengevatte bewijselementen niet in aanmerking zou hebben genomen, samenvalt met het tweede middel, zodat het op dezelfde gronden moet worden afgewezen.

Soweit zunächst mit dem dritten Rechtsmittelgrund gerügt wird, dass das Gericht die in den Randnummern 18, 19, 21 und 22 des angefochtenen Urteils zusammengefassten Beweismittel nicht berücksichtigt habe, so fällt der dritte Rechtsmittelgrund mit dem zweiten Rechtsmittelgrund zusammen und ist daher aus denselben Gründen zurückzuweisen.


Zonder daarmee blijk te geven van een onjuiste opvatting van de bewijselementen kon het Gerecht in deze omstandigheden in punt 39 van het bestreden arrest oordelen dat uit de in de punten 21 en 22 daarvan samengevatte bewijselementen niet bleek dat de aangevraagde merken onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 hadden en dat zij enkel konden strekken tot het bewij ...[+++]

Daher konnte das Gericht in Randnummer 39 des angefochtenen Urteils, ohne die in den Randnummern 21 und 22 des angefochtenen Urteils zusammengefassten Beweismittel zu verfälschen, zu dem Ergebnis kommen, dass mit diesen die Unterscheidungskraft der fraglichen Marken im Sinne von Artikel 7 Absatz 1 Buchstabe b der Verordnung Nr. 40/94 nicht nachgewiesen werde, sondern lediglich belegt werden könne, dass diese Marken möglicherweise nach Artikel 7 Absatz 3 der Verordnung Nr. 40/94 infolge ihrer Benutzung Unterscheidungskraft erlangt haben.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'bestreden arrest vermelde bewijselementen' ->

Date index: 2024-07-05
w