Uit de parlementaire v
oorbereiding van de bestreden ordonnantie blijkt dat de Brusselse ordonnantiegever, met de aanneming ervan, zijn ma
teriële bevoegdheid wilde baseren op artikel 6, § 1, X, eerste lid, 1° en 2°bis, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, vermit
s « de voorgestelde bepalingen [.] zowel betrekking [hebben] op het vervoerbeleid omtrent de wegen en hun aanhorigheden als op de bepali
...[+++]ng van het juridisch stelsel van de landwegen, wie ook de beheerder is » (Parl. St., Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, 2007-2008, A-498/1, p. 4).Aus den Vorarbeiten zur angefochtenen Ordonnanz geht hervor, dass der Brüsseler Ordonnanzgeber bei ihrer Annahme seine materielle Zuständigkeit auf Artikel 6 § 1 X Absatz 1 Nrn. 1 und 2bis des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der In
stitutionen stützen wollte, da « die vorgeschlagenen Bestimmungen [.] sowohl die Transportpolitik hinsichtlich der Strassen und ihrer Nebenanlagen als auch die Bestimm
ung der rechtlichen Regelung für Landwege, unabhängig davon,
wer sie verwaltet, betreffen ...[+++] » (Parl. Dok., Parlament der Region BrüsselHauptstadt, 2007-2008, A-498/1, S. 4).