De bestreden bepalingen komen in werkelijkheid erop neer de schadevergoeding vast te stellen op 1 300 euro voor de morele schade geleden ten gevolge van een feit van discriminatie, en dat bedrag te verminderen tot 650 euro indien de dader « kan aantonen dat de betwiste ongunstige of nadelige behandeling ook op niet-discriminerende gronden getroffen zou zijn ».
Die angefochtenen Bestimmungen laufen in Wirklichkeit darauf hinaus, den Schadenersatz auf 1 300 Euro festzusetzen für den immateriellen Schaden, den jemand infolge einer diskriminierenden Handlung erleidet, und diesen Betrag auf 650 Euro herabzusetzen, wenn der Täter « nachweisen kann, dass die beanstandete ungünstige oder nachteilige Behandlung auch bei Nichtvorhandensein einer Diskriminierung vorgenommen worden wäre ».