Ingevolge het arrest nr. 109/2004 van 23 juni 2004, is het beroep tot vernietiging evenwel zonder voorwerp geworden in zoverre het betrekking heeft op artikel 32, § 1, eerste lid, van de bestreden wet, dat bij voormeld arrest is vernietigd in zoverre het de vereffenings- en verkrijgingsuitkeringen die zijn toegekend of betaalbaar zijn gesteld vóór 1 januari 2003 aan de roerende voorheffing onderwerpt.
Infolge des Urteils Nr. 109/2004 vom 23. Juni 2004 ist die Nichtigkeitsklage jedoch gegenstandslos geworden, insofern sie sich auf Artikel 32 § 1 Absatz 1 des angefochtenen Gesetzes bezieht, der durch das obenerwähnte Urteil für nichtig erklärt wurde, insofern er die Liquidations- und Erwerbsüberschüsse, die vor dem 1. Januar 2003 gewährt oder für zahlbar erklärt wurden, dem Mobiliensteuervorabzug unterwirft.