1. heeft tot haar spijt moeten constateren dat op 1 maart 2003, met slechts nog een maand te gaan voor de afloop van de termijn voor indiening van uiteindelijke betalingsaanvragen voor de programmeringsperiode 1994-1999, er alleen al voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) nog zo'n 300 programma's waren waarvoor de uiteindelijke betalingsaanvraag niet was ontvangen; meent dat gevallen van aanvragen waarin een beroep gedaan wordt op uitzonderlijke omstandigheden met zorg moeten worden nagetrokken en niet mogen worden gebruikt als een excuus voor ondermaatse en inefficiënte uitvoering;
1. stellt mit Bedauern fest, dass zum 1. März 2003, nur einen Monat vor Ablauf der Frist für die Einreichung von Abschlusszahlungsanträgen für den Programmplanungszeitraum 1994-1999, noch für rund 300 Programme keine abschließenden Anträge im Rahmen des Europäischen Fonds für regionale Entwicklung (EFRE) eingegangen waren; ist der Ansicht, dass Anträge, denen außergewöhnliche Umstände zugrunde liegen, mit Vorsicht bewertet werden müssen und nicht als Entschuldigung für eine unzureichende und ineffiziente Mittelverwendung betrachtet werden dürfen;