als de Commissie ambtshalve of op aanvraag van een land van de Europese Unie (EU) of van natuurlijke of rechtspersonen vaststelt dat in een bepaald geval overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen als bedoeld in een aldus vastgestelde verordening toch bepaalde gevolgen hebben die onverenigbaar zijn met de in artikel 101, lid 3, bepaalde voorwaarden, kan de Commissie een besluit nemen waardoor ze niet langer in aanmerking komen voor de toepassing van de verordening.
stellt die Kommission von Amts wegen oder auf Antrag eines EU-Mitgliedstaates oder von natürlichen oder juristischen Personen fest, dass in einem gegebenen Fall Vereinbarungen, Beschlüsse oder aufeinander abgestimmte Verhaltensweisen im Sinne einer solchen Verordnung dennoch bestimmte mit den Voraussetzungen von Artikel 101 Absatz 3 nicht zu vereinbarende Wirkungen zeitigen, kann die Kommission mit Entscheidung den Vorteil der Anwendung dieser Verordnung entziehen.