Het
eerste middel heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 11, 4° en 5°, en 44 van de wet van 3 juli 2005, in zoverre de bepalingen die zij in het RPPol invoegen, een verschil in behandeling instellen tuss
en, enerzijds, de « commissaris van politie (korpschef) klasse 17 » en de « commissaris van politie (niet-korpschef) klasse 20 » en, anderzijds, de gerechtelijke afdelingscommissaris van de gerechtelijke politie bij de parketten die de weddeschaal 1C genoot, door aan de laats
...[+++]tgenoemde de graad van commissaris van politie eerste klasse - ingevoerd bij artikel 11, 1°, van de wet van 3 juli 2005 - toe te kennen, graad die hiërarchisch tussen die van commissaris van politie en die van hoofdcommissaris van politie is geklasseerd.Der e
rste Klagegrund bezieht sich auf die Vereinbarkeit der Artikel 11 Nrn. 4 und 5 und 44 des Gesetzes vom 3. Juli 2005 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern die Bestimmungen, die sie in die RSPol einfügten, einen Behandlungsunterschied zwischen einerseits den « Polizeikommissaren (Korpschef) der Klasse 17 » sowie den « Polizeikommissaren (Nichtkorpschef) der Klasse 20 » und andererseits den Abteilungskommissaren der Gerichtspolizei bei den Staatsanwaltschaften, die in Gehaltstabelle 1C eingestuft seien, einführten, indem sie den Letztgenannten den Dienstgrad eines Polizeikommissars erster Klasse - eingeführt durch Artikel
...[+++] 11 Nr. 1 des Gesetzes vom 3. Juli 2005 - vorbehielten, der hierarchisch zwischen dem Dienstgrad eines Polizeikommissars und dem Dienstgrad eines Polizeihauptkommissars eingestuft sei.