De tweede vraag betrof het soort informatie over de identiteit van GGO's, dat van de ene aan de andere exploitant en van de exploitant aan de consument moet worden doorgegeven, en de uitzonderingen die bij toevallige aanwezigheid van GGO's gemaakt mogen worden. De derde vraag betrof de besprekingen die op internationaal niveau gevoerd worden, met name binnen de OESO en de bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid ingestelde organen, over het uitwerken van een eenduidige code.
Mit der dritten Frage wurde eine Brücke zu den Arbeiten zur Erstellung eines eindeutigen Codes geschlagen, die auf internationaler Ebene, insbesondere im Rahmen der OECD und in den aufgrund des Cartagena-Protokolls über die biologische Sicherheit eingesetzten Gremien laufen.