Ook kan gebruik worden gemaakt van een ijkkromme van ten minste vier referentiemonsters rond het betrokken concentratieniveau (zie punt 8.2.4: één matrixblanco plus drie referentiemonsters bij 0,5, 1,0 en 2,0 maal het betrokken concentratieniveau), waardoor het niet nodig is te corrigeren voor blanco en terugvinding.
Alternativ kann eine Kalibrierkurve auf Grundlage von mindestens 4 Referenzproben im Bereich der interessierenden Konzentration verwendet werden (siehe Nummer 8.2.4: eine Matrixleerwert-Probe sowie drei Referenzproben, die jeweils 0,5 ×, 1,0 × und 2,0 × die interessierende Konzentration enthalten), wodurch keine Notwendigkeit zur Korrektur um Blindwerte und Wiederfindung besteht.