1. De lidstaten mogen ervoor kiezen om artikel 68, lid 1, niet op een dochteronderneming van een kredietinstelling toe te passen als de desbetreffende lids
taat een vergunning heeft verleend aan en toezicht houdt op zowel de dochteronderneming als de kredietinstelling, de
dochteronderneming betrokken is bij het toezicht op geconsolideerde basis van de kredietinstelling die de moederonderneming is, en met het oog op een adequate verdeling van het eigen vermogen tussen de moed
eronderneming en de dochterondernemingen ...[+++] voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Die Mitgliedstaaten können beschließen, Tochterunternehmen eines Kreditinstituts von der Anwendung des Artikels 68 Absatz 1 auszunehmen, wenn sowohl das Tochterunternehmen als auch das Kreditinstitut von dem betreffenden Mitgliedstaat zugelassen und beaufsichtigt werden, das Tochterunternehmen in die konsolidierte Beaufsichtigung des Mutterkreditinstituts einbezogen ist und alle nachstehenden Bedingungen erfüllt sind, so dass eine angemessene Verteilung der Eigenmittel auf Mutter und Töchter gewährleistet ist: