Het verslag-Schroedter deelt de visie van de Commissie op een aantal punten. Deze betreffen met name de noodzaak om, gezien de uitbreiding en het voortbestaan van ongelijkheden in de EU, een sterk, solidair
en op partnerschap gericht cohesiebeleid te voeren; de noodzaak om het huidige aandeel niet lager dan 0,45% van het BBP van de Unie te laten uitvallen, om de geloofwaardigheid van het cohesiebeleid niet te verspelen; de noodzaak om het cohesiebeleid met het oog op de uitbreiding aan de nieuwe verhoudingen in een grotere Unie aan te passen; de noodzaak van duurzame ontwikkeling, territoriale cohesie in Europa en een policentrische e
...[+++]n evenwichtige ontwikkeling van de hele Europese Unie overeenkomstig de richtsnoeren van het Ontwikkelingsplan voor de Communautaire Ruimte (OCR); de noodzaak van steun aan regio's met specifieke handicaps (met bijzondere aandacht voor de ultraperifere regio's); de noodzaak om de grensoverschrijdende samenwerking op te voeren; de weerstand tegen elke nieuwe vorm van nationalisatie van het cohesiebeleid; het belang van de partnerschappen en het overwegen van de mogelijkheid om driepartijencontracten met de lidstaten en de betrokken regio's af te sluiten.I
m Bericht von Frau Schroedter wird die Position der Kommission in einer Reihe von Punkten unterstützt: Notwendigkeit, angesichts der Erweiterung und der fortbestehenden Unterschiede in der EU eine starke, solidarische und partnerschaft liche Kohäsionspolitik aufrechtzuerhalten; keine Unterschreitung von 0,45% des BIP der Union, um die Glaubwürdigkeit der Kohäsionspolitik nicht zu gefährden; Notwendigkeit, die Kohäsionspolitik an die Verhältnisse in einer erweiterten Union anzupassen; Notwendigkeit der Förderung einer nachhaltigen Entwicklung, des räumlichen Zusammenhalts in Europa sowie einer polyzentrischen, harmonischen und ausgewogenen Entwicklung der
...[+++] Union gemäß den Leitlinien des EUREK; Unterstützung der Gebiete mit spezifischen Nachteilen (mit besonderer Erwähnung der Regionen in äußerster Randlage); Verstärkung der grenzübergreifenden Zusammenarbeit; Ablehnung einer jeden Renationalisierung der Kohäsionspolitik; Bedeutung der Partnerschaft und Zweckmäßigkeit von Dreiparteien-Verträgen mit den Regionen und Mitgliedstaaten.