Bij beslissing van 22 september 2005 (hierna: „bestreden beslissing”) heeft de eerste kamer van beroep van het BHIM dit beroep verworpen op grond dat artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 in de weg stond aan inschrijving van het betrokken teken, aangezien dit teken geen onderscheidend vermogen van huis uit had.
6 Mit Entscheidung vom 22. September 2005 (im Folgenden: angefochtene Entscheidung) wies die Erste Beschwerdekammer des HABM die Beschwerde nach Art. 7 Abs. 1 Buchst. b der Verordnung Nr. 40/94 mit der Begründung zurück, dass das Zeichen keine originäre Unterscheidungskraft habe.