Een letterlijke interpretatie van de in het geding zijnde bepaling luidens welke « de opzeggingsreden bestaande in de persoonlijke exploitatie [.] niet [kan] worden aangevoerd door personen [.] » leidt dus ertoe dat ervan moet worden uitgegaan dat de betwiste leeftijdsbeperking betrekking heeft op de verpachter en niet op de begunstigde van de opzegging.
Eine wörtliche Auslegung der fraglichen Bestimmung, wonach « der in der persönlichen Bewirtschaftung bestehende Kündigungsgrund [nicht] durch Personen [.] angeführt werden [kann] », führt also dazu, dass davon auszugehen ist, dass die strittige Altersgrenze den Verpächter und nicht den Begünstigten der Kündigung betrifft.