Vertaling van "beukenbossen zuurminnende " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

zuurminnend bos
bodensaurer Wald

acidofiel | zuurminnend
azidophil | bodensauer

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Op te merken valt, dat 50% van deze locatie loofbossen zijn (Atlantische zuurminnende beukenbossen, zuurminnende beuken- en eikenbossen en zuurminnende eikenbossen) naast bossen van naaldbomen, gebieden met elzen-essenbossen en wel vertegenwoordigd wilgenstruweel.
Dort kommen neben insgesamt reichlich vorhandenen Nadelwäldern und Bereichen mit Erlen- und Eschenwäldern und Weidenwäldern Laubwälder vor (atlantischer azidophiler Buchenwald, azidophiler Buchen-Eichenwald und azidophiler Stieleichenwald), die 50% des Gebiets bedecken.

Op te merken op deze locatie zijn aanzienlijke heuvelachtige bosgebieden die typisch zijn voor beukenbossen (zuurminnende beukenbossen met Ilex aquifolium en beukenbossen met boshyacinten), goed bewaarde alluviale milieus (aangrenzende elkenbossen en ruigten), droge heiden (te herstellen).
Dort kommen große Waldflächen auf einem unregelmäßigen Gelände vor, die für den Buchenwald (bodensaure Buchenwälder mit Ilex aquifolium oder Buchenwälder mit Hasenglöckchen) typisch sind, sowie gut erhaltene Auengebiete (ufernahe Erlenwälder Hochstaudenfluren) und (wiederherzustellende) trockene Heiden.

Het bestand bestaat voornamelijk uit beukenbossen, vooral neutrofiele beukenbossen, die langzaam verglijden naar kalkminnende beukenbossen op de oppervlakige hellingen die aan de zuidelijke kant worden blootgesteld, en, op bepaalde plaatsen, zuurminnende beukenbossen wanneer de sliblaag van de plateaus onverzadigd is.
Das bewaldete Massiv besteht vorwiegend aus meist neutrophilen Buchenwäldern, die auf den nach Süden gerichteten Hangoberflächen in Kalk-Buchenwälder übergehen und je nach Standort auch azidophil sein können, wenn sich die Lehmschicht auf den Ebenen in einem Entbasungszustand befindet.

Deze locatie herbergt typische beukenbossen met veldbies en parelgras-beukenbossen, die zeldzaam zijn in de Maasstreek (zuurminnende bruine bodems op zandsteen van de Famenne), sommige grasweiden (meestal vochtige grasweiden) en omzoomd met doornheggen alsook resten van heischrale graslanden (te herstellen) en een oligrotrofe vochtige wei.
Dieses Gebiet weist typische Hainsimsen-Buchenwälder und Perlgras-Buchenwälder auf, die in der Maasgegend selten vorkommen (saure Braunerde auf Sandstein des Fameniums), einige beweidete Wiesen, die allgemein feucht und mit Dornenhecken umgeben sind sowie Fragmente mit (wieder herzustellendem) Borstgrasrasen sowie oligotrophe Feuchtwiesen.

Er worden resten van eiken-haagbeukenbossen waargenomen, alsook vervangende beukenbossen met Wilde hyacinten, eiken-haagbeukenbossen, zuurminnende beukenbossen en eikenbossen-beukenbossen, alluviale iepenbossen essenbossen, struikgewasachtige gebieden.
Dort findet man unter anderem Streifen von Eichen- Hainbuchenwäldern und von Buchenwäldern, die Hyacinthoides non-scripta ersetzen sollen, Eichen- Hainbuchenwälder, säureliebende Buchenwälder und Eichen- und Buchenwälder, Ulmen- Eschenauwälder, Gebüsch.

De beboste hellingen zijn voornamelijk bedekt met bossen van de metaclimax van zuurminnende tot neutrofiele Atlantische beukenbossen, maar in het opwaarts gelegen gedeelte van de locatie komen kalkminnende bossen bossen voor.
Die bewaldeten Hänge sind vor allem mit Wäldern des Metaklimax der bodensauren bis neutrophilen atlantischen Buchenwälder bedeckt, aber der abwärts gelegene Teil des Gebiets erlaubt das Entstehen von kalkliebenden Wäldern.

Verklaring : EC : schatting van de instandhouding op het moment waarop de locatie werd geselecteerd; A: uitnemende instandhouding; B: goede instandhouding ; C : gemiddelde instandhouding; UG HIC*: beheerseenheid/-eenheden die de natuurlijke habitat van prioritair communautair belang herbergen of kunnen herbergen (wanneer de nauwkeurige gegevens niet beschikbaar zijn); " -" : niet beschikbaar gegeven 9110 : Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum 9120 : Zuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van Ilex of soms Taxus (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagion) 9160 : Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken- haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli 9190 : Oude acidofiele eikenbossen van de zandhoudende vlakten met Quercus robur 91E0* : Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padio, Alnion incarnae, Salicion albae) B. Soorten van de bijlagen IX en XI van de wet waarvoor de locatie wordt aangewezen
Erklärungen: EZ: Bewertung des Erhaltungszustands zum Zeitpunkt der Auswahl des Gebiets; A: ausgezeichneter Erhaltungszustand; B: guter Erhaltungszustand; C: durchschnittlicher Erhaltungszustand; BE LGI*: Bewirtschaftungseinheit(en), die den prioritären natürlichen Lebensraum von gemeinschaftlichem Interesse beherbergt oder beherbergen kann (wenn genaue Angaben nicht verfügbar sind); " - " nicht verfügbare Angaben 9110 : Hainsimsen-Buchenwald (Luzulo-Fagetum) 9120 : Atlantischer saurer Buchenwald mit Unterholz aus Stechpalme und gelegentlich Eibe (Quercion robori-petraeae oder Ilici-Fagion) 9160 : Subatlantischer oder mitteleuropäischer Stieleichenwald oder Eichen- Hainbuchenwald (Carpinion betuli) 9190 : Alte bodensaure Eichenwälder auf Sandebenen mit Quercus robur 91E0* : Auenwälder mit Alnus glutinosa und Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incarnae, Salicion albae) B. Arten aus den Anhängen IX und XI des Gesetzes, für deren Schutz das Gebiet bestimmt wurde

Men treft er eveneens aan : goed bewaarde loofbossen van een opstand van beukenbossen met veldbies, Subatlantische en Medio-Europese eiken-haagbeukenbossen, oude zuurminnende eikenbossen, maar eveneens enkele ravijnbossen, zachte berkenbosse op turfgrond en alluviale bossen.
Vor Ort sind gut erhaltene Laubwälder vorzufinden und zwar Bestände des Hainsimsen-Buchenwalds (9110), subatlantische oder mitteleuropäische Eichen-Hainbuchenwälder (9160), alte bodensaure Eichenwälder (9190) aber auch eine Reihe von Schluchtwäldern (9180*) oder Moorwälder mit Flaumbirken (91D0*) sowie Auenwälder (91E0*).

9120 : Zuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van Ilex of soms Taxus (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagion)
9120 : Atlantischer saurer Buchenwald mit Unterholz aus Stechpalme und gelegentlich Eibe (Quercion robori-petraeae oder Ilici-Fagion)

Gelegen op de ontkalkte zandvlakte van de sinemuriene cuesta, met bossen die hoofdzakelijk zuurminnende beukenbossen zijn afhankelijk van het niveau van ontkalking van het zand.
Da das Gebiet auf dem entkalkten Sandboden des Sinemurien liegt, entsprechen die dort vorzufindenden Wälder hauptsächlich bodensauren und neutrophilen Buchenwäldern, je nachdem wie hoch der Kalkverlust des Sandbodens ist.