4.3.1. Indien een riemgeleider of een soortgelijke voorziening wordt gebruikt, die de plaats van het effectieve bevestigingspunt boven doet veranderen, dan wordt deze plaats op de gewone wijze bepaald door de plaats van het bevestigingspunt te beschouwen, wanneer de hartlijn van de band gaat door een punt J1 en wordt bepaald vanuit punt R middels de volgende drie lijnstukken:
4.3.1. Ist eine Gurtführung oder eine andere Einrichtung vorhanden, die die Lage der oberen effektiven Verankerung beeinflußt, so wird diese üblicherweise bestimmt, indem die Längsmittelebene des Gurtes als durch einen Punkt J1 verlaufend angenommen wird, der ausgehend vom Punkt R durch die folgenden drei Strecken definiert ist: