2
. Wanneer uitzonderlijke omstandigheden de naleving van de bepalingen in lid 1, onder c) en d), onmog
elijk maken, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming het binnenb
rengen toestaan van hoefdieren van de in de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage VI, deel 1, vermelde soorten uit andere inrichtingen die niet a
an de in die punten bepaalde voorschri ...[+++]ften voldoen, voor zover aan de voorschriften van lid 1, onder a), b) en e) tot g), is voldaan en voor zover aan de volgende aanvullende voorwaarden is voldaan:
2. Machen außergewöhnliche Umstände die Einhaltung der Bestimmungen in Absatz 1 Buchstaben c und d unmöglich, so kann die zuständige Behörde des Bestimmungsmitgliedstaats die Verbringung von Huftieren der in den Tabellen 1, 2 und 3 von Anhang VI Teil 1 gelisteten Arten aus anderen Betrieben, die den Anforderungen unter den genannten Buchstaben nicht entsprechen, in ihr Hoheitsgebiet genehmigen, sofern die Anforderungen in Absatz 1 Buchstaben a und b sowie e bis f erfüllt sind und folgende zusätzliche Bedingungen eingehalten werden: