3. De onderdanen van een in lid 1, onder d), bedoelde Staat moeten het bewijs leveren dat het merk waarvoor een aanvrage om een Gemeenschapsmerk wordt ingediend in de Staat van oorsprong ingeschreven is, tenzij volgens de gepubliceerde gegevens de merken van onderdanen van de Lid-Staten in de Staat van oorsprong van het merk ingeschreven worden zonder dat een eerdere inschrijving als Gemeenschapsmerk of als nationaal merk in een Lid-Staat hoeft te worden bewezen.
(3) Angehörige eines Staates nach Absatz 1 Buchstabe d) haben den Nachweis zu erbringen, daß die Marke, die als Gemeinschaftsmarke angemeldet wurde, im Ursprungsland eingetragen ist, es sei denn, daß gemäß einer veröffentlichten Feststellung Marken von Angehörigen der Mitgliedstaaten in dem betreffenden Ursprungsland eingetragen werden, ohne daß der Nachweis der vorherigen Eintragung als Gemeinschaftsmarke oder als nationale Marke in einem Mitgliedstaat erbracht werden muß.