Vóór de vaststelling van die richtlijn konden de lidstaten het gebruik van ggo's op hun grondgebied enkel voorlopig verbieden of beperken indien zij over nieuw bewijsmateriaal beschikten waaruit blijkt dat het betrokken organisme een risico vormt voor de menselijke gezondheid of het milieu of in het geval van een noodsituatie.
Vor Erlass dieser Richtlinie konnten die Mitgliedstaaten die Verwendung von GVO in ihrem Hoheitsgebiet nur im Notfall vorübergehend beschränken oder untersagen, oder wenn ihnen neue Belege dafür vorlagen, dass der betreffende Organismus ein Risiko für die menschliche Gesundheit oder für die Umwelt darstellte.