H. overwegende dat Porsche AG de bewuste brieven naar aanleiding van een raadpleging van de voornaamste belanghebbende partijen door de Europese Commissie verstuurd heeft, over de herziening van de strategie van de Gemeenschap om de koolstofuitstoot van personenwagens te verminderen, dat het bijgevolg aannemelijk is dat de drie brieven informatie over zakenrelaties van Porsche AG bevatten, en dat de Europese Commissie ze dan ook als gedeeltelijk onder de uitzondering van artikel 4, lid 2, eerste streepje van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vallend heeft kunnen beschouwen,
H. in der Erwägung
, dass die fraglichen Schreiben von der Porsche AG im Zusammenhang mit der von der Kommission durchgeführten Konsultation der wichtigsten Interessengruppen im Hinblick auf die Überprüfung der Gemeinschaftsstrategie zur Verringerung der Kohlendioxidemissionen von Personenkraftfahrzeugen übermittelt wurden; in der Erwägung, dass es folglich wahrscheinlich war, dass diese drei Schreiben Informationen über die Geschäftsbeziehungen der Porsche AG enthielten; in der Erwägung, dass die Kommission diese somit als unter den Geltungsbereich der Ausnahme gemäß Artikel 4 Absatz 2 erster Spiegelstrich der Verordnung (EG) Nr. 1049
...[+++]/2001 fallend betrachten konnte,