7. Indien het kind overeenkomstig dit artikel door een advocaat moet worden bijgestaan, maar er geen advocaat aanwezig is, stellen de bevoegde autoriteiten het verhoor van het kind of andere onderzoeks- of handelingen voor het vergaren van bewijs zoals bedoeld in lid 4, onder c), voor een redelijke termijn uit, om de komst van een advocaat mogelijk te maken of, indien het kind geen advocaat heeft aangesteld, een advocaat voor het kind te kunnen regelen.
(7) Hat das Kind gemäß diesem Artikel Unterstützung durch einen Rechtsbeistand zu erhalten, ist aber kein Rechtsbeistand anwesend, müssen die zuständigen Behörden die Befragung des Kindes oder andere in Absatz 4 Buchstabe c genannte Ermittlungs- oder Beweiserhebungshandlungen für eine angemessene Zeit verschieben, um das Eintreffen des Rechtsbeistands zu ermöglichen oder, wenn das Kind keinen Rechtsbeistand benannt hat, um einen Rechtsbeistand für das Kind zu bestellen.