« Schendt artikel 5bis van het koninklijk besluit nr. 38 [van 27 juli 1967] houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het het voordeel van de niet-onderwerping aan het sociaal statuut van de zelfstandigen enkel voorbehoudt aan de houders van mandaten, met inbegrip van die welke in de vorm van zitpenningen worde
n bezoldigd, in een openbare of private instelling, indien zij met dat mandaat bekleed zij
n uit hoofde van de functies die zij bij een gemeente uitoefenen, en
...[+++] datzelfde voordeel bijgevolg ontzegt aan de personen die, eveneens uit hoofde van de functies die zij bij een gemeente uitoefenen, door die gemeente zijn aangewezen om binnen diezelfde openbare of private instellingen in de vorm van zitpenningen bezoldigde functies uit te oefenen in een andere hoedanigheid dan die van mandataris ?« Verstösst Artikel 5bis des königlichen Erlasses Nr. 38 [vom 27. Juli 1967] zur Einführung des Sozialstatuts der Selbständigen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er den Vorteil der Nichtunterwerfung unter das Sozialstatut der selbständig Erwerbstätigen nur den Mandatsträgern, einschliesslich derjenigen, die mittels Sitzungsgeldern entlohnt werden, in einer öffentlich-rechtlichen oder privatrechtlichen Einrichtung vorbehält, wenn sie dieses M
andat im Rahmen der Funktionen innehaben, die sie bei der Gemeinde ausüben, und demzufolge denselben Vorteil jenen Personen versagt, die ebenfalls im Rahmen der Funktionen, die sie be
...[+++]i der Gemeinde ausüben, von dieser Gemeinde bezeichnet wurden, um innerhalb derselben öffentlich-rechtlichen oder privatrechtlichen Einrichtungen mittels Sitzungsgeldern entlohnte Funktionen in einer anderen Eigenschaft als die eines Mandatsträgers auszuüben?