27. is van mening dat het bureau
dient te beschikken over een sterk mandaat alsook over de bevoegdheid tot het volgen van de ontwikkeling van de tenuitvoerlegging van het Handvest van de
grondrechten in de Europese Unie en de toetredende landen; onderstreept dat het bureau ook derde landen dient te bestrijken wanneer deze betrokken zijn bij mensenrechtenkwesties d
ie de Unie aangaan, bijvoorbeeld in gevallen waarin ...[+++] het vermoeden bestaat van schending van de democratieclausule;
27. ist der Auffassung, dass die Agentur ein starkes Mandat und die notwendigen Befugnisse haben muss, um die Entwicklung bei der Umsetzung der Charta der Grundrechte in der Europäischen Union und in den Beitrittsländern zu verfolgen; betont, dass sich die Agentur aber auch mit Drittländern befassen sollte, wenn dortige Menschenrechtsfragen mit Auswirkungen auf die EU verbunden sind, beispielsweise in Fällen, in denen Verdacht auf Verstöße gegen die Demokratieklausel besteht;