Er zou een gemeenschappelijk kader op EU-niveau kunnen worden vastgesteld (bijvoorbeeld aantal jaar ervaring, opleiding, talenkennis, het bestaan van een werkaanbod/tekorten aan arbeidskrachten, gezinsleden in de betrokken lidstaat enz.), waarna elke lidstaat zou kunnen kiezen of hij er al dan niet gebruik van maakt en, indien hij dat doet, hoe hij het aan de behoeften van zijn arbeidsmarkt kan aanpassen.
Auf EU-Ebene könnte ein gemeinsamer Rahmen entwickelt werden (z. B. Arbeitserfahrung, Bildung, Sprachkenntnisse, Vorliegen eines Stellenangebots, Arbeitskräftemangel, Familienangehörige im Mitgliedstaat); jeder Mitgliedstaat könnte darüber entscheiden, ob er den Rahmen anwendet und ihn gegebenenfalls an die Erfordernisse seines Arbeitsmarktes anpasst.