De verzoekende partijen in de zaak nr. 2974 voeren op algemene wijze middelen aan die zijn afgeleid uit de schending van het gelijkheidsbeginsel dat aan de burger wordt gewaarborgd - in het bijzonder wanneer die burger moet stemmen voor politieke vertegenwoordigers - door de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, artikel 3 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 14 van dat Verdrag en artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Die Kläger in der Rechtssache Nr. 2974 führen allgemein Klagegründe an, die aus dem Verstoss gegen den Gleichheitsgrundsatz abgeleitet sind, der jedem Bürger - insbesondere, wenn er politische Vertreter wählen solle - durch die Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 3 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, Artikel 14 dieser Konvention und Artikel 25 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte garantiert werde.