Moeten de artikelen 21 en 34 van verordening (EG) nr. 810/2009 (1) die de afgifte en nietigverklaring van een eenvormig visum regelen, in die zin worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling die het binnensmokkelen van vreemdelingen ook strafbaar stelt in die gevallen waarin de binnengesmokkelde personen weliswaar over een visum beschikken, doch dit op onrechtmatige wijze hebben verkregen door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat bedrieglijke informatie te verstrekken over het werkelijke doel van hun reis?
Sind die die Erteilung und Annullierung eines einheitlichen Visums regelnden Artikel 21, 34 der Verordnung (EG) Nr. 810/2009 (1) dahin auszulegen, dass sie einer aus der Anwendung nationaler Rechtsvorschriften resultierenden Strafbarkeit wegen Einschleusens von Ausländern in Fällen entgegenstehen, in denen die geschleusten Personen zwar über ein Visum verfügen, dieses aber durch arglistige Täuschung der zuständigen Behörden eines anderen Mitgliedstaates über den wahren Reisezweck erlangt haben?