34. wijst erop dat elk commercieel gebruik van organen waardoor een rechtvaardige toegang tot transplantatie onmogelijk wordt onethisch is, niet strookt met de meest elementaire menselijke waarden, strijdig is met artikel 21 van het Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde en verboden is krachtens artikel 3, lid 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;
34. betont, dass jegliche kommerzielle Nutzung von Organen, die einen gleichberechtigten Zugang zu Transplantation verwehrt, ethisch nicht vertretbar und mit den meisten menschlichen Grundwerten unvereinbar ist, einen Verstoß gegen Artikel 21 des Übereinkommens über Menschenrechte und Biomedizin darstellt und durch Artikel 3 Absatz 2 der Charta der Grundrechte der EU verboten ist;