Voorts is Bot van mening dat een in bewaring gestelde persoon ten opzichte van de autoriteiten in een zwakke positie verkeert, zodat niet kan worden uitgesloten dat hij zich, hoe subtiel ook, onder druk gezet voelt om in te stemmen (bovendien moet rekening worden gehouden met het feit dat de handelwijze van de autoriteiten mogelijkerwijze niet is ingegeven door het belang van de persoon, maar door puur materiële overwegingen).
Außerdem befinde sich eine in Abschiebungshaft untergebrachte Person in einer Position der Schwäche gegenüber den Behörden, und es könne nicht ausgeschlossen werden, dass sie ihre Einwilligung unter Druck gebe, so gering dieser auch sein mag (zumal das Vorgehen der Behörden weniger vom Interesse des Betroffenen als von Erwägungen rein materieller Art geleitet sein könne).