Op grond van artikel 1, lid 4, kan elke lidstaat bepalen dat hij het ontkennen of verregaand bagatelliseren van de bovenvermelde misdrijven alleen strafbaar stelt indien dat gedrag het voorwerp is van een eindbeslissing van een nationaal gerecht van die lidstaat en/of van een internationaal gerecht, dan wel een eindbeslissing van uitsluitend een internationaal gerecht.
Nach Artikel 1 Absatz 4 kann jeder Mitgliedstaat eine Erklärung abgeben, der zufolge er die Leugnung oder gröbliche Verharmlosung der oben genannten Verbrechen nur dann unter Strafe stellt, wenn ein nationales Gericht dieses Mitgliedstaats und/oder ein internationales Gericht sie endgültig festgestellt hat oder wenn ausschließlich ein internationales Gericht sie endgültig festgestellt hat.