Ten slotte bekritiseren de verzoekende partijen het abrupte karakter van de maatregel die ertoe strekt de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen te brengen op 66 jaar en daarna op 67 jaar, aangezien de pensioenleeftijd met 1 jaar kan worden uitgesteld naargelang de betrokkene is geboren op 31 december van een jaar of op 1 januari van het daaropvolgende jaar.
Die klagenden Parteien bemängeln schließlich die abrupte Beschaffenheit der Maßnahme, die dazu diene, das gesetzliche Alter für den Zugang zur Ruhestandspension auf 66 Jahre und danach auf 67 Jahre festzulegen, da das Ruhestandsalter um ein Jahr verschoben werden könne, je nachdem, ob die betreffende Person am 31. Dezember eines Jahres oder am 1. Januar des darauf folgenden Jahres geboren sei.