26. wijst erop dat de oprichting van het bureau moet bijdragen tot de verdere versterking van het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten en een waarborg moet bieden voor de voortdurende naleving van de beginselen als bedoeld in de artikelen 6 en 7 van het EU-Verdrag en is van mening dat het bureau alle informatie dient te verstrekken die nodig is voor de ontwikkeling van de wetgevende activiteit, de controlerende rol en het beleid van de EU inzake bewustmaking van de grondrechten;
26. weist darauf hin, dass die Einrichtung der Agentur dazu beitragen muss, das gegenseitige Vertrauen zwischen den Mitgliedstaaten weiter zu stärken, und eine Gewähr für die ständige Einhaltung der in den Artikeln 6 und 7 des Vertrags über die Europäische Union genannten Grundsätze bieten muss; vertritt die Ansicht, dass die Agentur alle notwendigen Informationen bereitstellen muss, die für die Entwicklung der legislativen Tätigkeit der Gemeinschaft, die Kontrolltätigkeit und die Maßnahmen zur Sensibilisierung für Grundrechte erforderlich sind;