Vermits de bedoeling van de wetgever erin bestaat het de centra mogelijk te maken geen rekening te houden m
et een overeenkomst waarmee een persoon geheel of gedeeltelijk van een aanspraak op levensonderhoud had kunnen afzien, vermocht de wetgever de niet-tegenwerpelijkheid niet uit te breiden tot overeenkomsten die het voorwerp uitmaken van een rechterlijke homologatie (a
rtikel 1298 van het Burgerlijk Wetboek) en tot die welke niet uitsluitend tot onderhoud zijn (artikel 301 van het Burgerlijk
Wetboek) ...[+++].
Da der Gesetzgeber es dem Zentrum ermöglichen wollte, Vereinbarungen, durch die eine Person vollständig oder teilweise auf einen Unterhaltsanspruch hätte verzichten können, nicht zu berücksichtigen, konnte er davon absehen, die Unmöglichkeit des Geltendmachens auf Vereinbarungen auszudehnen, die Gegenstand einer richterlichen Beglaubigung waren (Artikel 1298 des Zivilgesetzbuches), und auf Vereinbarungen, die nicht ausschliesslich als Unterhaltszahlung dienen (Artikel 301 des Zivilgesetzbuches).