Indien bovendien blijkt dat de terugwerkende kracht van de wetskrachtige norm tot gevolg heeft dat de afloop van een of meer gerechtelijke procedures in een welbepaalde zin wordt beïnvloed of dat rechtscolleges verhinderd worden zich uit te spreken over een welbepaalde rechtsvraag, vergt de aard van het in geding zijnde beginsel dat uitzonderlijke omstandigheden een verantwoording bieden voor dat optreden van de wetgever, dat ten nadele van een categorie van burgers inbreuk maakt op de jurisdictionele waarborgen die aan allen worden geboden (arresten nrs. 64/97 en 3/98).
Wenn sich ausserdem zeige, dass die rückwirkende Kraft der gesetzgebenden Norm dazu führe, dass der Ausgang eines oder mehrerer Gerichtsverfahren in einer bestimmten Richtung beeinflusst werde oder dass die Rechtsprechungsorgane daran gehindert würden, über eine bestimmte Rechtsfrage zu erkennen, müsse aufgrund der Art des einschlägigen Grundsatzes das Auftreten des Gesetzgebers, das zum Nachteil einer Kategorie von Bürgern die allen gebotenen Gerichtsbarkeitsgarantien beeinträchtige, durch besondere Umstände gerechtfertigt werden (Urteile Nr. 64/97 und 3/98).