Die zou immers uitsluitend betrekking hebben op het bedrag van de beschermingsvergoeding bedoeld in artikel 20, § 4, van de cao nr. 77bis en niet op dat van de compenserende opzeggingsvergoeding die, volgens de Ministerraad, reeds het voorwerp zou hebben uitgemaakt van een definitieve beslissing van de verwijzende rechter.
Diese betreffe nämlich nur den Betrag der Schutzentschädigung im Sinne von Artikel 20 § 4 des kollektiven Arbeitsabkommens Nr. 77bis und nicht denjenigen der ausgleichenden Kündigungsentschädigung, die gemäss dem Ministerrat bereits Gegenstand einer endgültigen Entscheidung des vorlegenden Richters gewesen sei.