Zij voerden aan dat deze invoer de situatie van de bedrijfstak van de Unie wel moet hebben beïnvloed en dat, aangezien er sprake is van aanzienlijke invoer uit andere derde landen die in het onderzoek van de Commissie echter buiten beschouwing wordt gelaten, de invoer uit de VRC en Taiwan niet verantwoordelijk zou moeten worden gehouden voor de schade die door de invoer uit andere landen is ontstaan.
Sie machten geltend, dass diese Einfuhren die Lage des Wirtschaftszweigs der Union beeinflusst haben mussten; da es erhebliche Einfuhren aus anderen Drittländern gegeben habe, die nicht Gegenstand der Untersuchung durch die Kommission seien, dürften die Einfuhren aus der VR China und Taiwan nicht für Schädigungen verantwortlich gemacht werden, die durch Einfuhren aus anderen Ländern verursacht worden seien.