23. benadrukt dat het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als een bron van financieel voordeel aan te wenden, zoals dat is neergelegd in artikel 3 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet worden gezien als leidend beginsel op het gebied van de gezondheid, en in het bijzonder op het terrein van cel-, weefsel- en orgaandonatie en -transplantatie;
23. betont, dass das in Artikel 3 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union vorgesehene Verbot, den menschlichen Körper und Teile davon als solche zur Erzielung von Gewinnen zu nutzen, als Richtschnur im Gesundheitsbereich gelten sollte, insbesondere im Bereich der Spende und Transplantation von Zellen, Gewebe und Organen;