Vertaling van "clausules verklaart " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

clausule van gelijke behandeling | op gelijke voet clausule | pari passu clausule | solidariteitsclausule
Gleichrangigkeitsklausel | pari-passu-Klausel

de rechter van...verklaart zich onbevoegd
das Gericht von...erklärt sein zugunsten...für unzuständig

surge -clausule | anti-surge -clausule | piekbestrijdingsclausule
Surge -Klausel

clausule die een voorkooprecht voorziet
Klausel, die ein Vorkaufsrecht vorsieht

contractuele clausule
Vertragsklausel

clausule
Klausel

wederzijdse bijstand [ clausule inzake wederzijdse defensie | wederzijdse solidariteit ]
gegenseitige Unterstützung [ Beistandsverpflichtung | Klausel über die gegenseitige Verteidigung | Solidaritätsklausel ]

sociale clausule [ sociale grondregels ]
Sozialklausel [ grundlegende arbeitsrechtliche Regeln | grundlegende soziale Standards ]

meest bevoorrechte natie [ MBN | meestbegunstigingsclausule | MFN-clausule ]
Meistbegünstigung [ MBK | Meistbegünstigungsklausel ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

6. herinnert eraan dat een standpunt van de Raad overeenkomstig artikel 314, lid 3, VWEU, een voorbereidende handeling is die van toepassing is vanaf de datum van vaststelling; geeft aan dat hij het standpunt van de Raad over OGB 8/2013, door de fungerend voorzitter van de Raad op 31 oktober 2013 aan het Parlement toegezonden, beschouwt als geldig voor de toepassing van artikel 314, lid 3, en artikel 314, lid 4, VWEU vanaf de datum van vaststelling van 30 oktober 2013; verwerpt en negeert de clausule in het bijgevoegde "besluit", waarin de Raad zijn standpunt over OGB 8/2013 zogenaamd van toepassing verklaart vanaf de datum van goedkeuring door het Parlement van het akkoord inzake het meerjarig financieel kader voor 2014-2020 en van het standpunt van de Raad ten aanzien van ontwerp van gewijzigde begroting nr. 9/2013;
6. erinnert daran, dass ein vom Rat gemäß Artikel 314 Absatz 3 festgelegter Standpunkt ein Vorbereitungsakt ist und ab dem Zeitpunkt seiner Festlegung gültig ist; weist darauf hin, dass nach seiner Auffassung der Standpunkt des Rates zum EBH 8/2013, der ihm am 31. Oktober 2013 vom amtierenden Ratsvorsitz übermittelt wurde, für die Zwecke von Artikel 314 Absatz 3 und Artikel 314 Absatz 4 AEUV ab dem Zeitpunkt seiner Festlegung am 30. Oktober 2013 gültig ist; weist die Bestimmung in dem begleitenden „Beschluss“, mit der der Rat bezweckt, die Gültigkeit seines Standpunkts zum EBH 8/2013 von der Zustimmung des Parlaments zur Einigung über den mehrjährigen Finanzrahmen für 2014 bis 2020 und zum Standpunkt des Rates zum Entwurf des Berichtigungshaushaltsplans Nr. 9/2013 abhängig zu machen, zurück und ignoriert sie;

6. herinnert eraan dat een standpunt van de Raad overeenkomstig artikel 314, lid 3, VWEU, een voorbereidende handeling is die van toepassing is vanaf de datum van vaststelling; geeft aan dat hij het standpunt van de Raad over OGB 8/2013, door de fungerend voorzitter van de Raad op 31 oktober 2013 aan het Parlement toegezonden, beschouwt als geldig voor de toepassing van artikel 314, lid 3, en artikel 314, lid 4, VWEU vanaf de datum van vaststelling van 30 oktober 2013; verwerpt en negeert de clausule in het bijgevoegde „besluit”, waarin de Raad zijn standpunt over OGB 8/2013 zogenaamd van toepassing verklaart vanaf de datum van goedkeuring door het Parlement van het akkoord inzake het MFK voor 2014-2020 en van het standpunt van de Raad ten aanzien van ontwerp van gewijzigde begroting nr. 9/2013;
6. erinnert daran, dass ein vom Rat gemäß Artikel 314 Absatz 3 festgelegter Standpunkt ein Vorbereitungsakt ist und ab dem Zeitpunkt seiner Festlegung gültig ist; weist darauf hin, dass nach seiner Auffassung der Standpunkt des Rates zum EBH 8/2013, der ihm am 31. Oktober 2013 vom amtierenden Ratsvorsitz übermittelt wurde, für die Zwecke von Artikel 314 Absatz 3 und Artikel 314 Absatz 4 AEUV ab dem Zeitpunkt seiner Festlegung am 30. Oktober 2013 gültig ist; weist die Bestimmung in dem begleitenden „Beschluss“, mit der der Rat bezweckt, die Gültigkeit seines Standpunkts zum EBH 8/2013 von der Zustimmung des Parlaments zur Einigung über den MFR für 2014 bis 2020 und zum Standpunkt des Rates zum Entwurf des Berichtigungshaushaltsplans Nr. 9/2013 abhängig zu machen, zurück und ignoriert sie;

12. steunt krachtig de praktijk van opneming van juridisch bindende clausules inzake mensenrechten in internationale overeenkomsten van de Europese Unie, maar herinnert eraan dat er nog grote uitdagingen zijn als het gaat om toezicht op en uitvoering van deze clausules; verklaart andermaal dat deze clausules eveneens moeten worden opgenomen in alle handels- en sectorovereenkomsten, met een duidelijk en concreet overlegmechanisme, naar het voorbeeld van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou; is verheugd over het feit dat een dergelijke clausule is opgenomen in de vrijhandelsovereenkomsten van de nieuwe generatie;
12. unterstützt ausdrücklich die Praxis, rechtsverbindliche Menschenrechtsklauseln in internationale Übereinkommen der Europäischen Union aufzunehmen, stellt aber fest, dass die Herausforderungen in Bezug auf die Überwachung und Durchsetzung dieser Klauseln nach wie vor groß sind; bekräftigt, dass solche Klauseln auch in alle Handels- und sektorbezogenen Abkommen aufgenommen werden müssen, und zwar nach einem klaren und präzisen Konsultationsverfahren nach dem Muster des Artikels 96 des Cotonou-Abkommens; erklärt sich in diesem Zusammenhang erfreut über die Aufnahme einer solchen Klausel in die Freihandelsabkommen der neuen Generation;

In het communautaire kader (titel IV) is aan de prejudiciële bevoegdheid van het Hof van Justitie een specifieke beperking verbonden via de clausule die het Hof onbevoegd verklaart ten aanzien van de communautaire maatregelen of besluiten betreffende de opheffing van controles aan de binnengrenzen en betreffende de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid (art. 68, lid 2).
Im Gemeinschaftsrahmen (Titel IV) wurde ein spezifischer Vorbehalt hinsichtlich der Vorabentscheidungsbefugnis des Gerichtshofes durch eine Klausel geltend gemacht, die es ihm untersagt, über Gemeinschaftsmaßnahmen oder -entscheidungen zu befinden, die die Aufhebung der Kontrollen an den Binnengrenzen und die öffentliche Ordnung sowie die innere Sicherheit betreffen (Artikel 68 Absatz 2).