Zoals de verzoekende partijen (zaak 190
3) opmerken, is het weliswaar juist dat de aangevochten bepaling, door in het eerste lid aan de inrichtingen van klass
e I en klasse II de betwiste verplichting op te leggen en die in het zesde lid te sanctioneren door « de vergunning klasse II of klasse III in te trekken », een incoherentie bevat die reeds tot uiting kwam in de tekst van het amendement waaruit die bepaling is ontstaan (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1795/7, p. 5) en die waarschijnlijk voortvloeit uit een materiële fout (die ver
...[+++]gissing werd gecorrigeerd als « tekstcorrectie » door de Senaatscommissie die het ontwerp onderzocht na de Kamer) (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-419/23, pp. 17 en 19) maar de vergissing werd niet gecorrigeerd in de tekst zelf van het ontwerp dat door die commissie werd aangenomen (idem, nr. 1-419/23, p. 23)).Sicherlich ist es zutreffend, wie die klagenden Parteien (Rechtssache Nr. 1903) bemerken, dass die angefochtene Bestimmung, indem sie in Absatz 1 den Einrichtungen der Klasse I und der Klasse II die angefochtene Verpflichtung auferlegt und indem sie die Nichteinhaltung dieser Verpflichtun
g in Absatz 6 damit bestraft, « die Lizenz der Klasse II oder III [zu] entziehen », eine Inkohärenz beinhaltet, die bereits in dem Text des Abänderungsantrags vorkam, aus dem diese Bestimmung hervorgegangen ist (Parl. Dok., Kammer, 1998-1999, Nr. 1795/7, S. 5), und die wahrscheinlich die Folge eines materiellen Irrtums ist (dieser Irrtum wurde als « Text
...[+++]korrektur » vom Senatsausschuss korrigiert, der den Entwurf nach der Kammer prüfte (Parl. Dok., Senat, 1998-1999, Nr. 1-419/23, SS. 17 und 19), doch der Irrtum wurde nicht im eigentlichen Text des vom besagten Ausschuss angenommenen Entwurfs korrigiert (ebenda, Nr. 1-419/23, S. 23)).