2 . De Lid-Staten verstrekken aan de Commissie uiterlijk 30 januari van ieder jaar over het aan het jaar van mededeling voorafgaande jaar en voor de eerste keer v}}r 10 maart 1969 voor het tijdvak van 29 juli tot 31 december 1968 gegevens over de hoeveelheden ondermelk , gebruikt als voeder voor dieren in de landbouwbedrijven , waar zij is geproduceerd en waarvoor steun is aangevraagd uit hoofde van artikel 10 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 804/68 .
(2) Die Mitgliedstaaten teilen der Kommission spätestens am 30. Januar eines jeden Jahres für das der Mitteilung vorhergehende Jahr, und zum ersten Mal vor dem 10. März 1969 für den Zeitraum vom 29. Juli bis 31. Dezember 1968, die Magermilchmengen mit, die in den landwirtschaftlichen Betrieben, in denen sie hergestellt worden sind, für Futterzwecke verwendet werden, und für die Beihilfen gemäß Artikel 10 Absatz 1 der Verordnung (EWG) Nr. 804/68 beantragt worden sind.