7. herinnert eraan dat ingevolge de Foto-Frost-jurisprudentie van het Hof van Justitie de nationale rechtscolleges niet bevoegd zi
jn besluiten van de communautaire instellingen ongeldig te verklaren en bekrachtigt de opvatting dat de gerechtelijke competentie over de verbindendheid van he
t Gemeenschapsrecht uitsluitend bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen berust en wijst er voorts op dat uitsluitend het Europese Hof van Justitie op grond van de artikelen 164-188 en artikel 219 van het EG-Verdrag bevoegd is om een de
...[+++]finitieve uitspraak te doen over de draagwijdte van de taken en bevoegdheden die aan de organen van de Gemeenschap zijn toevertrouwd;
7. erinnert daran, daß der Foto-Frost-Rechtsprechung des EuGH zufolge die nationalen Gerichtsbarkeiten nicht die Kompetenz besitzen, Akte der Gemeinschaftsinstitutionen für ungültig zu erklären und bekräftigt die Auffassung, daß die Gerichtsbarkeit über die Verbindlichkeit von Gemeinschaftsrecht ausschließlich beim EuGH liegt und verweist zugleich auf die aus den Artikeln 164-188 und 219 EG-Vertrag fließende ausschließliche Befugnis des Europäischen Gerichtshofes, endgültig über die Tragweite der Aufgaben und Befugnisse zu urteilen, die den Gemeinschaftsorganen übertragen sind;