Zijn beoordeling van de marginale waarde van het recht op de concessiestroom in de loop van de tijd was dat „.het sluiten van een contract met een zeer lange looptijd, bijvoorbeeld vijftig jaar, voor ons als verkopers heel weinig toegevoegde waarde heeft vergeleken met een korter contract (bijvoorbeeld voor twintig jaar en 83 miljoen NOK)”.
Bei seiner Bewertung der zeitlichen Entwicklung des Grenzwerts für die Konzessionsstromrechte kam er zu dem Schluss, dass „(.) der Abschluss eines Vertrags mit sehr langer Laufzeit (z. B. 50 Jahre) uns als Verkäufer einen sehr geringen zusätzlichen Wert bringt verglichen mit einem Vertrag mit kürzerer Laufzeit (z. B. 20 Jahre mit 83 Mio. NOK)“.