36. is van mening dat het communautaire overheidssteunbeleid, met name met betrekking tot sectoren die op de wereldwijde markten werkzaam zijn, zich moet concentreren op steunpraktijken door regeringen van derde landen jegens concurrenten; vindt echter dat een evenwicht niet door subsidieconcurrentie moet worden bereikt, maar door de voorkeur te geven aan het streven naar samenwerking en wederzijdse erkenning;
36. ist der Ansicht, dass sich die Politik der Gemeinschaft im Bereich der staatlichen Beihilfen, insbesondere in Bezug auf Sektoren, die auf einem globalisierten Markt operieren, auf die Beihilfepraxis von Drittstaatenregierungen gegenüber Konkurrenten konzentrieren muss; vertritt jedoch die Auffassung, dass ein Gleichgewicht nicht durch einen Subventionswettbewerb, sondern vielmehr durch Bemühungen um eine Zusammenarbeit und gegenseitige Anerkennung erzielt werden sollte;