60. onderstreept dat de instelling van een gedeeld voorzitterschap wat de EU-zijde betreft verenigbaar moet zijn met de bepalingen inzake externe vertegenwoordiging van de Europese Unie in het Verdrag van Lissabon; wijst er eens te meer op dat het Verdrag van Lissabon de EU in de gelegenheid stelt de consistentie, samenhang en continuïteit van haar vertegenwoordiging in de nieuwe instellingen van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied te waarborgen;
60. betont, dass aus Sicht der Europäischen Union die Ko-Präsidentschaft mit der Außenvertretung der Europäischen Union nach dem Vertrag von Lissabon vereinbar sein muss; erinnert daran, dass der Vertrag von Lissabon der EU die Gelegenheit bietet, bei ihrer Vertretung in den neuen Institutionen der Union für den Mittelmeerraum für Kohärenz und Kontinuität zu sorgen;