34. Voor uitsnijden bestemd vers vlees moet onmiddellijk nadat het in de uitsnijderij is binnengebracht en tot het ogenblik waarop het wordt gebruikt, worden opgeslagen in de in nummer 2, sub a), bedoelde ruimte ; de temperatuur aldaar moet zodanig zijn dat de inwendige temperatuur van de geslachte dieren en delen daarvan constant niet meer dan + 7º C bedraagt.
34. Frisches Fleisch, das zerlegt werden soll, muß vom Zeitpunkt der Einlieferung in den Zerlegungsbetrieb bis zum Zeitpunkt der Bearbeitung in dem in Nummer 2 Buchstabe a) genannten Raum gelagert werden ; dieser Raum muß so ausgestattet sein, daß die Innentemperatur von Tierkörpern und Teilstücken + 7º C nie überschreitet.