3. constateert dat de schade die door de natuurrampen is aangericht tenminste voor een deel voorkomen had kunnen worden en dat dit voor de betrokken nationale, regionale en lokale autoriteiten een stimulans moet zijn om een efficiënter preventiebeleid en adequate wetgeving te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen op gebied van stedelijke bebouwing aan de kust en dijkenaanleg, alsmede inzake natuurbehoud en passend landgebruik, met inbegrip van duurzame landbouw- en bosbouwpraktijken en efficiënt risocomanagement;
3. stellt fest, dass die durch die Naturkatastrophen verursachten Schäden zumindest teilweise hätten verhütet werden können und dass diese Erkenntnis ein Anreiz sein sollte, Präventionsmaßnahmen und angemessene Rechtsvorschriften für die städtische Bebauung an den Küsten und den Bau von Deichen sowie für den Naturschutz und eine geeignete Flächennutzung, nachhaltige land- und forstwirtschaftliche Praxis und effizientes Risikomanagement auszuarbeiten und umzusetzen;