Art. 20. § 1. De afvalstoffen worden zodanig in de site gestort dat de stabiliteit van de afvalstofmassa en de bijbehorende constructies gewaarborgd blijft en dat met name verschuivingen worden voorkomen. De verzakkingen, scheuren, kuilen of plaatsen waar de afvalstoffen in een tussenafdeklaag zichtbaar zijn, worden onmiddellijk opgevuld.
Art. 20 - § 1. Die Abfälle werden auf dem Gelände derart vergraben, dass die Stabilität der Abfallmasse und der dazugehörenden Baustrukturen gewährleistet ist und insbesondere Rutschungen verhindert werden.