13. wijst erop dat een doeltreffend mededingingsbeleid het consumentenbelang steeds voor ogen moet houden en geen instrument voor marktverstoring kan zijn;
13. weist darauf hin, dass eine wirksame Wettbewerbspolitik stets die Interessen der Verbraucher vor Augen haben muss und kein Instrument für eine Zerrüttung des Marktes sein darf;