19. wijst erop dat er van consumentenzijde vragen zijn gerezen omtrent de discrepantie tussen geadverteerde en feitelijk geleverde snelheden voor internetverbindingen; roept de lidstaten er in dit verband toe op het verbod op misleidende reclame op een consistente manier te handhaven;
19. stellt fest, dass Verbraucher sich zunehmend besorgt über die Diskrepanz zwischen den beworbenen und den tatsächlichen Geschwindigkeiten von Internetanschlüssen äußern; fordert die Mitgliedstaaten in diesem Zusammenhang auf, das Verbot irreführender Werbung einheitlich durchzusetzen;
