2. Met betrekking tot steunregelingen voor dieren en diergebonden bijstandsmaatregelen kunnen de lidstaten, indien passend, bewijsstukken van andere diensten, instanties of organisaties gebruiken om de naleving van de subsidiabiliteitscriteria, de verbintenissen en andere verplichtingen na te gaan, op voorwaarde dat de betrokken dienst, instantie of organisatie werkt volgens normen die toereikend zijn om de naleving daarvan te kunnen controleren.
(2) Bei Beihilferegelungen für Tiere und tierbezogenen Stützungsmaßnahmen können die Mitgliedstaaten gegebenenfalls von anderen Dienststellen, Einrichtungen oder Organisationen übermittelte Belege nutzen, um die Einhaltung der Förderkriterien, Verpflichtungen und sonstigen Auflagen zu überprüfen, sofern die betreffende Dienststelle, Einrichtung oder Organisation die für die Kontrolle der Einhaltung der Vorschriften erforderlichen Standards beachtet.